Overslaan en naar de inhoud gaan
IVV is geaccrediteerd door UNESCO als expertisecentrum voor Immaterieel Cultureel Erfgoed

Hoed en Ondergoed

Van hoed tot ondergoed: niet toevallig de titel van de eerstkomende IVV-uitgave. Anders gezegd: van kop tot teen of vorm en inhoud. We staan stil bij een boek en wat daarrond leeft.

‘Streekdrachten in onze gewesten’ verscheen in 1994 als eerste uitgave over traditionele kledij in Vlaanderen. Zorgvuldig studiewerk bracht voldoende gegevens samen voor een tweede boek. Niet minder dan  zeven auteurs en elf leden van de Streekdrachtencommissie zorgden voor een gevarieerde inhoud onder kundige eindredactie van Dr. Historicus Henri Vannoppen.

Bladerend door teksten en kijkend naar illustraties valt de variatie op van vormen en kleuren. Nu eens appelleert de kledij aan een sterke functionaliteit, vooral wanneer het werkkledij betreft. Dan weer straalt ze van pronkzuchtigheid waarmee mensen zich willen onderscheiden van hun omgeving, vooral bij feestelijke gelegenheden. We maken al lezend meer dan één reis. Op de eerste plaats in Vlaanderen zelf, met inbegrip van Zeeland en Frans-Vlaanderen. Beelden en verhalen laten gelijkenissen en verschillen zien. We reizen eveneens doorheen de tijd. Kledij uit de 20ste eeuw gelijkt wellicht sterk op wat we nog in onze eigen familie-albums kunnen terugvinden. Met een knipoog naar de middeleeuwse kledij belanden we echt in de geschiedenisboeken. Het aantrekkelijke in de geschiedenis zijn de verhalen. Voor kledij is dat niet anders. Iedere aangeklede persoon vertelt een verhaal op zichzelf. De mens die zich aanpast aan zijn omgeving, zijn status en zijn bezigheden, die mens spint de rode draad doorheen het geheel. Zo belanden we op een andere reisweg: deze van ambachten, beroepen en gewoonten. Dit boek richt bijvoorbeeld de aandacht op de evolutie van faas naar kepie en op klompen als schoeisel dat zelfs op trouwfeesten werd gedragen. Met bespreking en foto’s van kledij bij doopsel, plechtige communie, huwelijk en begrafenis wandelen we doorheen ons eigen leven.

Een boek komt niet uit de hemel vallen. ‘Van hoed tot ondergoed’ kon slechts ontstaan uit de belangeloze samenwerking van vrijwilligers. Overleggen, vergaderen, wikken en wegen, bezoeken van musea en tentoonstellingen, analyseren van schilderijen, napluizen van signalementen: het is en blijft werk van onbetaalde vrijwilligers. In het vorige editoriaal hadden we het over mogelijkheden en beperkingen van de professionalisering in de sector van het immaterieel cultureel erfgoed. Wat primeert: investeren in een professioneel kader of faciliteren van werken met vrijwilligers? Hoe ligt de ideale verhouding wanneer we een boek over streekdrachten in Vlaanderen willen uitgeven? Met onze beperkte mogelijkheden zochten we steun buiten de gesubsidieerde sector. Zonder de ervaring van het Davidsfonds zouden we de uitgave niet hebben kunnen realiseren. Het is uiteindelijk een stevig aggregaat geworden waarin enthousiasme en ervaring het cement vormden.

Het boek bevat niet alleen beschrijvingen en afbeeldingen van kledij. We kunnen ook wegmijmeren bij liedteksten. Hierbij het refrein van het lied over de ‘Vlaamsche Meisjesmode’

... De rokskens tot aan hunnen knieën
Om goed hulder beenen te zien
Van boven uitgedekolteerd
Daarbij wat roodsel aan de lippen
De werkvrouwen zijn nog gekleurd
Het roksken van onder gescheurd
En hulder ogen ’t is kadé
Die zeggen entrer sans sonner …

Volgens deze tekst kon de hoeveelheid textiel eerder karig uitvallen. Dat staat in tegenstelling met de liedtekst over de lange hoepelrokken, de zogenaamde ‘Krinolienen Rokken’.

... ’t Is dees dagen voorgevallen,
Een madam naer buiten trok,
Met drij kinders en een hondjen,
En haer krinolienenrok.
Onder weg ’t begon te reegnen
En zij zag noch huis noch hut,
Nergens kon zij schuilplaats vinden,
Hoe haer kleinen nu beschut?
O wat gedaen
Om eens die vlaag ’t ontgaan?
Zij stak al de kleinen onder haren rok
van krinolien,
Met den hond, en zij kon waarlijk
Hem geen beter schuilplaats bien.
Als de regenvlaag was over,
Trok zij haren rok omhoog,
’t Kleine volk kwam uitgekropen.
En als schietpoer was het droog!
Ook de hond kwam daar van onder
En hij was geen zierken nat!
Elk riep: leef de krinoliene:
Weg de rokken nauw en plat!
Ons vrouw en meid,
Het dient te zijn gezeid,
Moeten krinolienen dragen
Weg, geen dwazen paraplu!
Wie kan droog daar onder schuilen
Krinolienen, de eer aan u!

En wat wensen we in de sector van het immaterieel cultureel erfgoed? De ‘Vlaamsche Meisjesmode’: een eerder karig geklede structuur waarbij het levende lichaam moet fuctioneren met een minimum aan omkadering en een maximum aan uitdaging? Of verkiezen we het model van de ‘Krinolienen Rokken’: een uitbundig gedecoreerd systeem met voldoende ruimte om wie dat nodig heeft te beschermen?

Immaterieel cultureel erfgoed heeft pas een toekomst wanneer we erin slagen om het bij het brede publiek te laten aanslaan. En voor wat kiest dat brede publiek? Kiest het voor het mooie decor of voelt het zich aangetrokken door de uitdaging? Het zijn vragen waar ervaring ons veel leert. Voldoende belangstelling wekken voor waarden die wortelen in het verleden: een kunst en terzelfdertijd een wetenschap. Daar is harmonieuze samenwerking tussen beroepsmensen en vrijwilligers een noodzakelijke voorwaarde, een conditio sine qua non.

We duimen voor een succesvolle introductie van ‘Van hoed tot ondergoed’. 'The proof of the pudding is in the eating', luidt het in Engeland. De pudding staat op tafel. Een warm dankjewel aan allen die hem opdienen!

Gert Laekeman
Voorzitter IVV