Overslaan en naar de inhoud gaan
IVV is geaccrediteerd door UNESCO als expertisecentrum voor Immaterieel Cultureel Erfgoed

120.000 x Zorg

We worden met meer steeds minder jong. Dat vraagt eenvoudigweg om meer zorg. De komende 10 jaar moeten 120.000 nieuwe professionele zorgers gevonden worden, wanneer we tenminste het huidig model in stand willen houden. Wat heeft volkskunst daar mee te maken?

We gaan 50 jaar terug in de tijd. Er werd nog niet van gemeentelijke fusies gesproken. En nog veel minder van fusies tussen ziekenhuizen. We kenden gezondheidszorg als een regionaal gebeuren. De ziekenhuizen waren kleiner. Een degelijke chirurg en een bekwame internist volstonden als professionele bovenbouw. Ziekenhuiszusters en –broeders coördineerden de onderbouw. Zij werkten als quasi-vrijwilliger, overdag en ook ’s nachts als het moest. De technische middelen waren beperkt. Nog geen nierdialyse, overbruggingen of transplantaties. Wie kanker kreeg moest berusten, want oncologische behandelingen stonden nog in de kinderschoenen. Ernstige infecties konden al wel behandeld worden, zij het dan met basisantibiotica. In de periferie vertouwden we op ‘mijnheer doktoor’. De huisartsen van toen filterden: zoveel mogelijk ambulant behandelen. Enkel ernstige gevallen met enig perspectief gingen naar het ziekenhuis. Geen filevorming in de spoedopname. Het systeem werkte en was betaalbaar.

We hadden nog geen minister van cultuur. Toch kenmerkten de gemeenschappen zich door een levendige culturele bezigheid. Verenigingen haalden energie uit creatieve inzet. Het immaterieel cultureel erfgoed borrelde spontaan uit een volkse bodem. IVV put nog steeds uit deze bronnen. Ze zijn steeds minder tastbaar als levend gegeven, maar wat archieven ons nalaten vraagt om exploiteren.

Onze gemiddelde leeftijd steeg ondertussen naar 78 jaar voor mannen en 83 jaar voor vrouwen. Het aantal jaren van ons leven dat we zonder chronische inname van geneesmiddelen doorbrengen daalt daarentegen. Eens boven de 50 begint het. Of we het willen of niet, cardiovasculaire problematiek steekt de kop op. Verhoogde bloeddruk, cholesterol, hartkramp: producten van onze samenleving. Artrose maakt het knielen bij ‘Boer en boerinneke’ steeds moeilijker. Prostaatlijden en menopauze (het tweede al meer dan het eerste) zijn onderwerpen tijdens koffiegesprekken. Slaapmiddelen doen hun intrede. Dementie en Alzheimer spoken door onze ijle hoofden. We reserveren onze griepvaccin maanden op voorhand. We zijn beducht voor longontsteking en chronische bronchitis.

Immaterieel cultureel erfgoed is in deze omstandigheden een welgekomen medicijn. De oudere generatie heeft een rijkdom aan ervaringen. Ze vormen mogelijks een brug naar de jongere generatie op zoek naar authenticiteit. Liederen van vroeger oefenen een aantrekkingskracht uit op kinderen. Eenvoudige dansvormen leven verder in boom- en andere bals. Wie nog kan mag zelf de dansvloer betreden om de gewrichten soepel te houden, al dan niet met een dagelijkse dosis glucosamine. Bewegen zo lang het ons gegeven is: het geeft leven aan de jaren. Bejaardentehuizen vragen naar initiatieven waarbij jong en minder jong elkaar kunnen ontmoeten. Een culturele paraplu waaronder we mekaar deugddoend ontmoeten: het komt de gezondheid zeker ten goede.

En er is dus toekomst in de zorg. We zoeken ze: die 120.000, liefst jonge mensen die zich in het zorgcircuit willen storten. We hebben ze nodig als weldoende omringing in de bejaardenzorg. We willen ze inzetten in ziekenhuizen, dag en nacht. De ziekenhuiszusters en –broeders zijn immers nagenoeg verdwenen. Ook in de ambulante zorg wachten hen uitdagingen. We willen immers zo lang mogelijk in ons huis of appartementje vertoeven. We zullen ze vinden, die 120.000. De zorgreflex bij jonge mensen zal zich vertalen in voldoende kandidaten. Alleen: blijft hun inzet betaalbaar? België besteedt ongeveer 9,5% van het bruto nationaal product aan gezondheidszorg. De besteding gaat in stijgende lijn. Sommige gezondheidseconomen spreken van een verdubbeling tegen 2030. Zo’n vaart zal het wellicht niet lopen, maar toch blijft de betaalbaarheid van de zorg een uitdaging. Niet voor niets stond de sociale zekerheid als een hete patat helemaal boven op de agenda tijdens de jongste regeringsonderhandelingen. Ook voor de gemeenschappen blijft gezondheidszorg een steeds belangrijker studieobject en een aanstormende uitdaging.

Zal er dan nog geld overblijven voor cultuur, laat staan volkskunst? We kunnen een vergelijking maken tussen de culturele en de gezondheidssector. Behoeften ten over, geld tekort. Onze jonge minister heeft gezocht naar een beperkte hoeveelheid centen om onze publicatie ‘Van hoed tot ondergoed’ een steuntje in de rug te geven. Zij wist (en wij eigenlijk ook) dat de centen eenvoudigweg op zijn. Een beoordelingscommissie wordt aangezocht om de feitelijke armoede om te buigen in een gemotiveerd negatief advies. In tegenstelling met het budget voor de sociale zekerheid wordt er geen groeinorm voorzien voor cultuur. Alvorens het is toegekend, is het geld al gereserveerd voor wie het niet kan missen: de balans tussen een puur administratief gegeven en een glimp van beleid dat zich noodgedwongen beperkt tot het beleefd ‘neen’ zeggen.

Gezondheidszorg en cultuur kunnen niet verder bestaan op louter professionele basis. Voor de gezondheidszorg bestaat nog de piste van de gedeeltelijke privatisering: wie geld heeft krijgt zorg. Voor cultuur ligt dat enigszins anders: wat aanslaat zal leven bij de gratie van gezonde belangstelling en actief engagement van de basis. Luisteren en met de nodige deskundigheid inspelen op wat mensen raakt is de boodschap. Vrijwillers staan garant voor spontaan engagement en voor het kloppend hart van immaterieel cultureel erfgoed. Hierbij moeten we het niet te ver zoeken. We eten, spreken en kleden ons. We doen aan allerlei kunstige vormen van vermaak. Het dagelijkse leven blijft een bron van inspiratie, vooral wanneer we ook op zoek gaan de oorsprong van wat ons draagt in dat dagelijks bezig zijn. Dat platform van waardevolle eenvoud is sterk genoeg om rond de tafel te gaan zitten met verschillende verenigingen die telkens met deelaspecten bezig zijn. Uit onderling overleg kan een sterke organisatie groeien waarin dienstbaarheid aan het immaterieel cultureel erfgoed een leidmotief blijft. Wanneer we niet dienen, dienen we tot niets.

Gert Laekeman
Voorzitter IVV

 

x

Please add some content in Animated Sidebar block region. For more information please refer to this tutorial page:

Add content in animated sidebar