Overslaan en naar de inhoud gaan

Gebruikerslogin

IVV is geaccrediteerd door UNESCO als expertisecentrum voor Immaterieel Cultureel Erfgoed

Katoren

Op 80-jarige leeftijd overlijdt de Koning van Katoren. De mensen treuren, want ze hielden van hun koning. Hij heeft geen opvolger en de 6 ministers nemen het bewind over. Het land heeft nu geen koning meer. De Katorenen berusten. Die situatie duurt 18 jaar, tot Stach zich als kandidaat-koning meldt bij de ministers. Stach werd juist de nacht geboren waarop de koning overleed. Zijn kandidatuur wekt veel sympathie bij de bevolking. De ministers zijn helemaal niet enthousiast. Het verhaal heeft heel wat gelijkenissen met de huidige situatie van het koninkrijk ‘immaterieel cultureel erfgoed’ genaamd.

‘Koning van Katoren’ is een boek van Jan Terlouw. Alhoewel in 1971 geschreven, blijft het thema van macht en de strijd tegen moderne draken boeien. Stach is de verpersoonlijking van de sympathieke David die het opneemt tegen de eigentijdse Goliaths. De ministers verlangen niets liever dan hun eigen macht veilig te stellen. Wij zijn bezig met immaterieel cultureel erfgoed. Allemaal zonder één uitzondering spelen we afwisselend Stach en minister. Het ene moment verlangen we naar verandering, het andere moment willen we ons blijven koesteren in onze beperkte of minder beperkte macht. We voelen het aan: er zijn andere tijden op komst. Een wijziging van het landschap kondigt zich aan. Versmelten van organisaties is onafwendbaar. De fusie-operatie zal vermengd worden met drastische besparingen. Het aantal mandaten en stafmedewerkers kan niet op het hetzelfde niveau behouden blijven. Stach stapt op het eerste zicht overmoedig naar de ministers. Zij voelen zich bedreigd, want Stach is populair. De mensen zijn enigszins beu gekeken op hun ministers. Die laten Stach onmogelijke en zelfs levensgevaarlijke opdrachten uitvoeren. Macht boven alles: de situatie moet blijven zoals het is.

In amper 10 jaar is de sector van het immaterieel cultureel erfgoed geprofessionaliseerd. Dat manifesteert zich ook in de erfgoedpolitiek. Wie voor den brode aan het erfgoed werkt, ijvert voor zijn of haar job. Anderzijds zijn er tienduizenden vrijwilligers werkzaam in de sector. Zij zorgen voor het studiewerk en de levende beoefening. Een materiële duw in de rug moedigt hen aan. Welke gevolgen zal de besparingsrondehebben voor die basiswerkers? Wanneer we jobs willen veilig stellen, zullen vrijwilligers minder steun krijgen.

Bij deze discussie gaat het ook over verdiensten. We zouden heel cru de vraag kunnen stellen: aan wie hebben we meest nood? Het doet me denken aan de wijze waarop de middelen vroeger werden verdeeld in het naoorlogse België. Om de gemeenschappen enigszins te paaien was er een drieledig verdeelprincipe. De Vlamingen waren met meer dan de Walen en mensen moeten kunnen leven. Anderzijds was Wallonië groter dan Vlaanderen en vereiste het onderhoud een omvangrijker territorium ook meer middelen. Tenslotte zagen zowel Vlamingen als Walen hun belastingsgeld in de nationale staatskas vloeien. De verdeling van de middelen over de gewesten gebeurde volgens hoger beschreven drieledigheid: bevolking, territoriale oppervlakte en wat aan belasting werd betaald. Dat zorgde jarenlang voor een precair evenwicht. Jean-Luc Dehaene maakte met de ‘juste revenu’ een einde aan dat verdeelprincipe (… Sire, geef me 100 dagen …). De gemeenschappen gingen meer en meer werken voor eigen zak: belastingsgeld moest zoveel mogelijk terugvloeien naar ‘eigen volk’. Het proces van een ver doorgedreven regionalisering werd daarmee ingezet. Niet voor niets is verdeling van de middelen hét onderwerp van de huidige regeringsonderhandelingen.

Over verdeling van middelen zal het ook gaan bij het hertekenen van het immaterieel cultureel ergfoedlandschap. Waar leggen we accenten: betaling van een professioneel kader of dynamiseren van de basis? Een harmonieuze eenheid tussen beide elementen ware uiteraard optimaal … op voorwaarde dat we dat ei gelegd krijgen in een tijdperk van besparingen. Hierbij komt de vraag welke organisatie(s) uit de bus zal/zullen komen als overwinnaar. Wie slokt wie op? Wie verdwijnt? Wie zal in de krachttoer slagen om het eigen veld te vergroten ten koste van de anderen?

Al deze vragen creëren een klimaat van onzekerheid. Toch zijn er hoopvolle tekenen. We praten met elkaar. De sector is niet onmetelijk groot. We kennen mekaars werking. IVV is een bevoordeelde getuige door de haalbaarheidsstudie. Het Agentschap geeft ons hints voor kwaliteitszorg en inspireert onze minister vanuit een degelijke terreinkennis. Faro luistert en denkt mee.

Al bij al gaat het op het eerste zicht over een bescheiden budget van hooguit 1,78 miljoen euro. Door deze beperkte middelen geldt hier het devies van Johannes Berchmans: communia incommuniter of de gewone dingen op een buitengewone manier doen (en niet omgekeerd). Harmonieis wellicht het sleutelwoord voor een bevredigende uitkomst. We streven met zijn allen dezelfde idealen na. Cultuur is heerlijk, vooral wanneer het over immaterieel cultureel erfgoed gaat. Mochten raakpunten en gemeenschappelijke belangen ons samenbrengen. Het is aan ons om creatieve voorstellen te doen.

We komen terug bij Stach, bij zijn poging om koning van Katoren te worden. Hij kreeg van de ministers de taak om de draak van Smook te verslaan. Smook ligt in het moerassige binnenland van Katoren. Bijna altijd hangen er vuile nevels, want het is sterk vervuild door industriële activiteit. De inwoners hebben geld zat, de industrie rendeert immers. Maar ze ontberen zon en ontspanning. Wanneer Stach de draak vernietigt, keert het zonlicht terug in Smook. De inwoners krijgen weer zin het leven. De burgemeester van Smook is enthousiast: … ‘noem je beloning’ roept de burgemeester. Vijf miljoen? Tien miljoen? Zeg maar wat je wilt hebben. Antwoord van Stach: … ik heb dit niet voor geld gedaan … de oude koning heeft gezegd: een koning die zich voor zijn diensten laat betalen is als een vuurspuwende berg – hoog, machtig en kleurrijk, maar levensgevaarlijk …

Wij zijn aan zet …

Gert Laekeman
Voorzitter IVV