Niet zomaar een etentje en wat gaan drinken,
neen, we gaan teren!
Ben je bij de fanfare, een zangkoor, de brandweer, een broederschap of
een gilde? Iets hebben deze verenigingen allemaal gemeen: ze hebben een
of meerdere teerfeesten in het jaar, meestal rond de feestdag van hun
beschermheilige. Zo kan je rond Sint-Cecilia, tenminste bij ons in de
buurt, geen enkele zaal of zaaltje meer huren. De traiteur is al lang
aangesproken of de potten en pannen worden bovengehaald en enkele leden
en sympathisanten gaan druk in de weer om de andere leden op een lekkere
maaltijd te vergasten. Het zal er ook niet ontbreken aan de nodige
drank om al dat eten en alle gesprekken door te spoelen.
Waar komt dit gebruik vandaan?
Moeilijk te zeggen, want het komt uit een periode waarover heel weinig
geschriften bestaan. We weten wel dat de gilden, zowel de ambachtsgilden
als de schuttersgilden al van in de 13de eeuw teren in hun statuten
hebben ingeschreven. Deze teerfeesten waren zeer streng gereglementeerd.
Toch wijzen verschillende schrijvers er ons op dat teren wel eens een
veel oudere oorsprong zou kunnen hebben. Sommigen wijzen naar de
mannenbonden, die meestal aan een godheid waren opgedragen, die het
teren gebruikten om alle leden bij elkaar te krijgen en dan nieuwe leden
in de groep op te nemen. Na enkele riten werd er voedsel en
voornamelijk drank aangevoerd om de leden te plezieren. Na de
christianisering van onze gewesten (4de eeuw NC) werden de oude
mannenbonden omgevormd. De oude godheid werd vervangen door een
patroonheilige. Meerdere geschiedschrijvers leggen hier het ontstaan van
de gilden.
Maar het waren niet alleen de gilden die teerden. De kerk en de
gemeentelijke verantwoordelijken profiteerden van elke gelegenheid om op
de kosten van de gemeenschap zich te goed te doen aan eten en drinken.
Merk op dat de kostprijs van dit teerfeest bijna de jaarwedde van de
plaatselijke schoolmeester is: uittreksel uit de gasthuysrekening van
1607 met als gasthuismeester Goospen Vermayen in ”het manuaal van
Amandus Aerts”:
Verteirt st cathlijnsdagh 19 gls 13 st
Hr Henri voor sijnen dienst 20 gls
Wittebroodt der scholieren 36 stuyv
Den schoolmeester Adriaen Hulsmans 25 gls
Uiteindelijk hebben onze landvoogden Albrecht en Isabelle dit aan banden
gelegd. Het teren werd vervangen door een vaste vergoeding als blijkt
uit bijgaande decreet van 1745 uit ”het manuaal van Amandus Aerts”:
Datter nu toecomende geene teiringen meer en sullen geschieden tot laste
van de kercke ofte armen, maer salmen vermogen te geven voor bijde de
rekeningen aen den Landtdeken. Hier wort betaelt voor het passeren der
rekeninge soo van de kerck als der armen elck 24 st vande welcke wort
betaelt het bier etc den cost gedeijlt onder den drossaert, secretaris
en Schepenen soo is van outs her gebruyck. Den Landtdeken en wort hier
niet geroepen noch in visitatione ecclesiae wort hem voer het oversien
der rekeninge vanden armen niets betaelt ingevolge het placcaet van
Albertus ende Isabelle in het cleyne placcaetboeck-saken.hij heeft het
gepretendeert ende heeft het eens ontfangen, maer is hem daer naer
gewijgert.
De gilden teerden verder
Wat we zeker weten uit de kaarten (=reglementen) van de gilden is dat de
nieuwe leden hun eed aflegden tijdens de teerfeesten. Er was heel wat
gereglementeerd over het doen en laten tijdens dit feest. In vele gilden
vindt je gelijkaardige punten. Zo moest te Westerlo, volgens de kaart
van 1596, de deken (later vervangen door de gildemoeder) zorgen voor
eten en drinken op de teerfeesten. Zo ook mocht niemand zich aan de
tafel zetten vooraleer de wet (het gildebestuur) gezeten was. Wie ziek
was kreeg zijn eten thuis gebracht en er was zelfs bepaald hoeveel de
deken en oudermannen mochten besteden voor hun behoeften als ze inkopen
gingen doen. De gildeleden waren verplicht deel te nemen aan het
teerfeest dat steeds voorafgegaan werd door een eveneens verplichte mis
voor de overleden gildebroeders. Ook waren de broeders verplicht mee te
gaan in de processie van Sacramentsdag: de zomerteerdag.
Item, soo sal den Deken mette Geswooren schuldich wesen te besorgen cost
ende dranck op Sacraments dach, ende des anderen dachs daer naer, op
Ste Sebastiaensdach, ende des anderen daechs daer naer, op welcke dagen,
vuijtgesondert des anderen daechs naer Sacraments dach, ende des
anderen dachs naer Ste Bastiaens dach, elck een Guldebruer sal gehouden
sijn te compareren, vuytgenomen oock nochtans de colffdagen, oft sal
niettemin niettegenstaende sijne non comparitie ten voors. twee dagen
gehouden sijn voor sijn hoot te betalen cost ende dranck, tsij oft hij
daer is oft niet, maer mach in sulcken gevalle oock een ander in sijn
stede seijnden. Ende soo iemant in gebreecke ware (vuijtgesteecken alle
nootsaecken) sal boven het voors. gelach noch verbueren de pene van twee
stuijvers.
Item, soo wie voir den Hootman, Coninck, Deken ende Geswooren aldaer
present wesende, ginck sitten ter taeffelen, sal verbueren telcker
reijsen contrarie doende vier stuijvers.
Item is geordoneert, als eenigen Guldebruer sieck oft cranck is, dat hij
inde vergaderinge niet en costs gecomen, dat men hem sijn portie sal
thuijs seijnden.
Item, als den Deecken ende geswooren den cost sullen coopen voor de
costdagen hier voorgenoemt, sullen alsdan mogen verteeren tot gemeijnen
laste thien stuijvers.
In andere gilden vindt je gelijkaardige reglementeringen.
Dat het er tijdens de teerfeesten stevig tegen aan ging kan je lezen in
een stuk uit het gildeboek van de Sint Sebastiaansgilde van Leuven over
een zomerteerfeest uit 1638.
JoR( =jonker) Aert van Eynatten, JoR Jan Havens, JoR Philips van
Eynatten, Jor Nicolaes van Cranenvelt, JoR Lambrecht vander Hulst , ende
Heer ende Meester Adriaen vande Zande, griffier der selver Gulde, ende
alsoe ynt schieten vande vogel veel pylen gestoelen worde van eenige
onbeleefde persoonen soe heeft den heer Meyer ondertusschen dat hy niet
en schoot met de Over-Borgemeester grooten arbeyt gedaen in ordre
stellen dat men geen pylen meer en zoude stelen en hebben de pylen
zelver gaede geslaen, ende alsoe die eysere roede die boven gehaekt was
waerop den vogel vast gemaeckt was in een coopere viercantige buyse, ynt
riechten vande wippe met swacken ewat crom was geworden soe heeft dat
veroirsaeckt dat het ontrent acht uren ynden avent was ier den vogel
cost aff geschooten worden by Mr Jan de Paep, Onder Coninckstabel. Den
vogel affgeschooten zynde heeft men getelt over de dertich
putte-scheuten die den vogel onder gehadt heeft, het hooft ende steerte
was oyck aff geschooten hoe wel den vogel van een stuck nooteleeren hout
gesneden was tot verwoonderinge van eenenyegelyck dat eenen pyl vanden
hantboge soe veel geweelt cost doen, den Over-Coninck-stabel dede aende
nieuwen Coninck de broeck aen, ende dat gedaen zynde trock die Gulde
naer die Camer die zy in hunnen Schiethoff hebben, alwaer eenen
aventmael van visch beriedt was voer de heel Gulde, den dach daer naer
wesende Sondach wasser eenen treffelycken noenmaeltyt beriedt gemaeckt
byde dekens Geert de Vleeshouwer ende Pieter Crols voer mans ende
vrouwen. Ende d’ongehoude mochten hun vryerssen in plaetse van een
huysvrouwe mede bringen. Dese fieste duerde vyff daghen ende costen
ontrent elff hondert guldens, op d’eynde vande yerste maeltijt worde
geschonken tot den wyn byde heeren Meyer, Borgemeesteren ende die vande
Overregiment van Gulde hondert patacons, desen maeltyt worde gehouden
(om dat schoon ende waerm weder was) ynden Schuttershoff tusschen twee
bergen nevens d’oude vesten vande Stadt, hebbende yerst vande boomen
doen aff schudden alle vuylicheyt. T’hooft vande tafel was naerden
Noorden ende lancx de boomen waeren tapyten gehangen soe verre als de
heeren moesten sitten. Heer Henrick Haulthomme, proost vande Gulde,
seyde den benedicite. De GuldeBroeders saeten elck met hunne huysvrouwe
gelyck zy oudt van eede waeren. Dese fieste worde met groot respect ende
stille gehouden ende alsdoen was verboden dat nyemant vanden compaignie
en mocht tot dese maeltyt medebringen knechten, meyskens oft kinderen
ten waere dat die noch sogen aende borsten. Maer de heeren hadden elck
hunne knechten. De dekens waeren de hooftmeesters ende de knapen vanden
Gulde met hunne vrouwen ende eenen tafel dienaer brochten de spysen ter
tafele ende geduerende de drye yerste maeltyden spelde de
Stadts-speelmans gedurich over tafel ende veranderden van ynstrumenten,
allen avende tusschen acht ende negenuren worde den Coninck met
trommelen, scrameyn ende met de heel compaignie gaende elck met hunnen
vrouwe paerelyck naer huys geleydt alwaer doen ynt huys vande Coninck
een bancquet beriedt was voor de heeren. Van uyt den hoff vande Gulde
tot aen het huys vande Coninck stonden pecktonnen, al brannende die de
lieden daer geset hadden ende de compaignie worde soe dickmael
beschoncken op den wech ende meestendeel met wyn dat ontrent een ure aen
liep ier men aen het huys vanden Coninck cost geraken, ende alsoe eynde
zeer geluckelyck deser Coninck-fieste.
In Antwerpen kregen de schutters van de oude handboog op Sint Sebastiaan
volgende op hun bord: erwten, gezouten hamelvlees en
‘tweederhantgebraet’ d.i. gebraden ‘hamelen roost’ en ‘verken roost’ met
kaas. (Een hamel is een gesneden ram en roost is een gebraad)
Tijdens het zomerteren kregen deze schutters: krieken, erwten, gezouten
hamelen vlees met pasteitjes en tweederhandgebraad met zout, met daarbij
nog een halve gans en een hele hoen in elke schotel.
In Oosthoven kregen de gildebroeders schapenvlees en hoenderen. De
volgende ochtend werd er eveneens een ontbijt voorzien ”zonder corten”.
Te Keerbergen werd voorgeschreven dat de gildebroeders volgende kregen voorgeschoteld:
Soep met balletjes - Groentekrans Twee soorten vlees
Te Westerlo verzorgde de gildemoeder de maaltijd. De gildemoeder werd
verkozen door de gildezusters uit hun midden. Na de mis gingen de
gildebroeders op stap in het dorp en bezochten er de plaatselijke
brouwers om het bier te proeven. ‘s Avonds werden ze vergast op
boterhammen met kipkap.
De tweede dag, na de mis, hadden de gildebroeders visrecht op de Nete.
Een 10-tal broeders gingen in het dorp bij hun ereleden-cafe’s de
trawantel dansen, voor zover geweten de oudste nog gekende dans uit onze
gewesten, die in Westerlo in de Sint Sebastiaansgilde voor de
vergetelheid werd behoed. De gildebroeders van Westerlo werden voor deze
dans met bier en jenever betaald.
Ondertussen maakte de gildemoeder met enkele gildezusters de feestzaal klaar. Op het menu stond tot voor 25 jaar het volgende:
Soep met balletjes
Pekes (wortelen) en etjes (erwtjes) - rosbief - varkensgebraad - puree (later vervangen door kroketten)
Achteraf was er dan een heerlijk stuk taart
De derde dag van het winterteren, na de mis, mochten de gildebroeders
opnieuw vissen op de Nete. Enkele gildeleden brachten eten en bier naar
de gildeleden die wegens ziekte niet naar het teerfeest konden komen.
Daarna werd wat de vissers gevangen hadden klaargemaakt en opgegeten,
samen met de overschotten van de vorige dagen. Ook de vaten, een vat
donkere en een vat lichte, werden leeggemaakt.
Een van onze oudere gildeleden vertelde dat zij als jong meisje gingen
kijken naar de “poorders” aan de Lange Brug. De juiste toedracht waarom
de gildebroeders stopten met vissen op de Nete, een recht uit hun kaerte
van 1596, is tot heden niet gekend. Waarschijnlijk was de Nete toen al
zo sterk vervuild, door een bedrijf uit Tessenderlo, dat vissen niet
meer mogelijk was en dat men enkel nog paling kon poren. Spijtig is ook
dit is verleden tijd geworden.
De kerk en het teren in de gilden
Al dat feesten was een doorn in het oog van de kerkelijke en wereldlijke gezagdragers.
Te Westerlo plaatste de pastoor de missen voor de overleden
gildebroeders om 8 uur s’ morgens. Zo moest het teerfeest wel tijdig
afgelopen zijn. De mis was immers verplicht voor alle gildeleden. De
pastoor plaatste op Sacramentsdag de gilde vooraan in de processie en
verbood hen het gebruik van trommen en vlaggen.
In het Hertogdom Brabant werden er zelf decreten uitgevaardigd om een en
ander te regelen. Omdat de teksten te lang zijn voor publicatie kan je
deze originele teksten lezen op het onder tekst 1 NOG AAN TE VULLEN
Heel wat gebruiken die terug te vinden zijn in de gilden werden hierdoor
aan banden gelegd. Of de gilden zich hier aan hielden is een andere
kwestie en zeker niet elke geestelijke hield zich even streng aan en/of
kende al deze geboden en verboden. Wel is terug te vinden dat er niet zo
veel gildeheren (=geestelijke in de gilde) in de gilden te vinden
waren. Waarschijnlijk was hier het standpunt “wat niet weet niet deert”.
Een te strenge pastoor was zeker niet graag gezien in een gemeente wat
regelmatig tot conflicten in die gemeenschap leidde. Dikwijls was de
lokale Kerkelijke overheid zo verstandig om deze pastoors weg te
promoveren naar een of ander klooster, maar soms leidde het echter tot
processen tussen leden van de gilden en de lokale pastoor. Meestal
moesten de gildebroeders inbinden maar de pastoor zal wel niet veel
gildebroeders meer in de mis en het lof gevonden hebben, wat hij dan
zeker in zijn schaal heeft gevoeld. Deze conflicten konden wel eens lang
aanslepen. Omdat de teksten te lang zijn voor publicatie kan je deze
originele teksten lezen op het onder tekst 2 NOG AAN TE VULLEN
De gilde teert verder
Gilden teren nog steeds graag. Niettegenstaande alle wetten, decreten en
verordeningen wordt in de gilde nog steeds graag en goed geteerd. Het
zijn niet meer de oude menu’s maar onze gilden maken gebruik van
restaurateurs die lekkere maaltijden blijven opdienen. Het drinken van
alcohol is echter wel spectaculair gedaald. Waar in het begin van vorige
eeuw er voor de teerdagen enkele vaten bier geleverd werden, die in de
twee of drie teerdagen soldaat gemaakt werden, wordt hier heden ten dage
een meer gematigde houding aangenomen. In de meeste gilden kunnen de
leden op de teerdagen vrij hun drankgebruik regelen. De nieuwe wetten op
rijden onder invloed beperken toch enigszins het alcoholgebruik.
Het teren brengt de gildebroeders en -zusters samen. Samen brengen ze de
oude, maar niet verouderde mooie waarden van vriendschap en
broederlijkheid in praktijk. Samen worden er nieuwe plannen gesmeed.
Samen teren we om de goede mooie zaken uit het verleden verder te leren
aan de nieuwe leden. Vooral op teerfeesten worden de oude gildegebruiken
doorgegeven aan de jongere leden. Op een teerdag zorgen de gildeleden
samen ervoor dat oudere en zieke gildeleden ook mee feesten.
Een uitspraak van mijn grootmoeder is hier op de teerfeesten wel van
toepassing: ”Ze dronken een glas, ze pisten ne plas en ze lieten het zo
het was!”
Tekst 1
In het Hertogdom Brabant werden er zelf
decreten uitgevaardigd om trommen, vendels en geweren te verbieden in
de processie.
Zo vinden we in één decreten- en
plakkatenboek uit 1734 volgende teksten:
VERBODT
Van Syne
Majesteyt aen de Guldens, van de Processien te vergeselschappen met
slaende Trommels, Vendels, Fusiecken etc. Gedaen 13. Junius 1718.
De
gedurige klachten, de welcke de Geestelijcke Overheyt, en ander Ons
zyn doende, over het groot schandael ’t gene wordt veroorsaeckt in
de Processien, inde welcke wordt omgedragen het Aderheyligste
Sacrament des Autaers, door de Guldens ende andere Lichamen, die
selve vergeselschappen met slaende Trommels, Vendels, Fusiecken, ende
andere diergelijcke Instrumenten, hebben Ons bewogen van te
verbieden, gelijck Wy verbieden mits desen, aen die van de gemelde
Guldens, andere Lichamen, ende aen alle andere van wat staet ofte
conditie die oock souden mogen wesen, te verschynen in de voornoemde
Processien met Trommels, Vendels, Fusiecken, ende andere diergelijcke
Instrumenten, op pene van 25. guldens amende, by iedereen te
misbeuren voor elke contraventie, Wy ordonneren hun, dat sy hun
almdaer sullen hebben te vinden te voet, bloots hooft, ende met
alsulcke eerbiedinge, als aen den levende Godt toekomt, Wy begeren
dat eenieder hem sal hebben te reguleren, en dat dese sal verkondigt
worden op de gewoonelijcke maniere; Want Ons alsoo gelieft. Gegeven
in onse Stat Brussel den 13. Junii 1718. Was geparapheert GRYSP Vt;
ende onderteeckent G.
Schouten.)
ORDONNANTIE
Van
syne Doorluchtighste Hoogweerdigheyt HUMBERTUS GUILIELMUS
Aerts-bosschop van Mechelen, etc. etc. ende andere Hooghweerdighe
Heeren Bisschoppen van Nederlandt, etc. etc. nopende de Labbayen
Quanselbier, Spinningen, etc. gegeven in Brussel den 21. April
1697.
HUMBERTUS
GUILIELMUS BY DE GRATIE Godts, ende des Apostolijcken Stoel
Aerts-Bisschop van Mechelen, Primaet der Nederlanden, Apostolijcken
Gedelegueerden tot de Konincklijcke Legers. F. REGINALDUS by de
selve gratie, Bisschop van Ruremonde.JOANNES FERDINANDUS Bisschop van
Antwerpen.GUILIELMUS Bisschop van Brugge. PHILIPPUS ERARDUS Bisschop
van Gent, ende MARTINUS SEYAERT Vicarius Generael Apostolijck van ‘s
hertogen-Bosch : Aen alle Geloovige van hunne Bischdommen,
Saligheyt in den Heere.
Een-ieder
kan bekent zyn, hoe dickwils ende op hoe veelderleye wyse Wy, ende
onse Voorsaten, t’sedert eenighe jaeren getracht hebben, elck in
syn Bisdom, uyt te roeyen Het verfoeyelijck misbruyck van die dertele
ende onbeschaemde samenkomsten van jongmans ende dochters in de
herbergen, ende alle andere voorvallen, die men op sommige plaetsen
noemt, labbayen, quanselbier, spinningen, ofte andere namen. Godt
almachtig heeft Ons den troost belieft te geven, van dat Wy met de
sorgvuldigheyt van de Heeren Pastoors, ende andere Zielbesorgers
merckelijcke veranderingen komente sien, doch met de inwendige pyne,
dat de wortels van het quaedt noch op vele plaetsen overblyven. Om de
welke noch krachtelijcker, met de gratie Godts, uyt te roeyen, soo is
’t dat Wy gesamenderhandt goedt gevonden hebben, noch eenen
bequameren middel daer in te stellen, betrouwende dat den Heer, naer
syne belofte, in’t midden van ons zynde, daer Wy in synen Naem
vergadert zyn, believen sal den uytwercker te wesen van het gene Wy
tot synder eere ende glorie sullen stellen. Soo dan vernieuwen Wy ten
eersten alle verbiedene, dreygementen ende straffen, die Wy oft onse
Voorsaten tot noch toe, elck in syn Bisdom, desaengaende gestelt
hebben ende geordonneert, belastende de Heeren Pastoors, ende
d’andere Zielbesorgers voor te gaen, ten aensien van die sulcke
samenkomste komen by te woonen, doch aldermeest van waerden ende
waerdinnen, die de selve houden, als oock van de vaders ende
moeders,die sulcx konden en moesten beletten, met het weygeren van
d’absolutie ende andere Heylige Sacramenten, gelijck Wy voor desen
geordonneert hebben1,
verklarende het overtreden der Wetten, hier in gestelt te zyn eene
waerachtige doodtsonde, is’t dat eenige, doch onvoorsichtelijck
derven seggen, dat sy met dese byeenkomste geen quaedt en doen,
genoech zynde, dat het tegen het verbodt der Oversten is in soo eene
sware saecke. Daer-en-boven stellen Wy op een nieuw, dat die
voortaen, naer het verkondigen van dit al-gemeyn gebodt( het welck
ieder van Ons in Syn Bisdom, volgens gelegentheyt doen sal) ’t
selve sullen overtreden hebben, van niemant en sullen mogen
d’absolutie, buyten den uytersten noodt, verkrygen, oock niet van
die anders macht hebbent’ absolveren a reservatis, dan alleen van
Ons, van onse Penitenciers, LandtDekens, ieder in syn District, ende
eenen Oversten van elck Mansklooster, alle de welcke Wy mits desen
ernstelijck vermanen ende belasten, dat sy d’overtreders niet en
absolveren, ten zy die eerst tot een waerachtig leetwesen over dese
sonde gebragt hebbende, ende tot het voornemen van beternisse,
gelijck in andere doodtsonde, daer-en-boven oock niet sonder hun eene
salige ende bequame Penitentie opgeleyt te hebben, die hun van het
selve quaedt aftrecken mag.
D’andere
Heeren Pastoors, Onder-Pastoors, Religieusen ende Zielbesorgers
belasten en vermanen Wy in den Heere, de handt te houden aen dit
heylig Werck met het sweerdt des Geests, dat is het woordt Godts, soo
in de Sermoonen als in den Catechismus, vermanende, berispende,
smeeckende, onderwysende met alle neerstigheyt ende iever,
besonderlijck dat de Religieusen komende ergens te predicken, soo sy
van de Heeren Pastoors de Plaetsen daer toe versocht worden, sonder
eenig vermyden hunne stemme tegens dit misbruyck, als een trompet
opheffen, om gelijckerhandt de mueren van dit vervloeckt Jericho ten
lesten om te werpen. Tot welcken eynde Wy hun toeseggen, dat sich
hier in wel quytende, Ons sullen soo veel te meer vinden toegedaen,
soo tot hunselven, als tot hunne Kloosters ende Order, om op synen
tydt hun voordeelig te zyn in’t gene van onse bedieninge hangt,
boven den loon die sy allegader staen te verwachten van den Oppersten
Bisschop onser Zielen den Heer Jesus Christus gebenedydt, die zy eere
ende glorie in der eeuwigheyt. Gegeven tot Brussel in onse
Vergaderinge den 21. April 1697. Was onderteeckent H.G.Archiepiscopus
Mechliniensis,
FR. REGINALDUS Episcopus
Ruraemundensis,
FERDINANDUS, Episcops
Antwerp
GUILIELMUS Episcopus
Brugensis,
P.E. Episcopus
Gandau,M.
STEYAERT Vic.
Gen. Apostolicus Sylva-Ducensis
Tekst 2
Een voorbeeld van een conflict en hoe ver de
standpunten uit elkaar lagen kan je vinden in volgende teksten:
DEFENSIE
Van
den Souvereynen Raede van Brabant, voor den Heere Pastoor van
Bierbeeck by Leuven, tegens de Gulde-broeders van S.Sebastianus-Gulde
aldaer, de dato 23.Junii 1723.
Aen
den Keyser ende Koninck in synen Souvereynen Raede geordonneert in
Brabant.
Verthoont
den Raedt ende Procureur-Generael, dat hy den 30. April lestleden
bekomen hebbende Vonnis tot laste an eenige der Gulde van
S.Sebastiaen, binnen de Prochie van Bierbeeck, over de contraventie
by hen begaen tegens d’Ordonnatien van den 15. Februarii 1701. 10.
Julii 1711 ende 13. Junii. 1718 sommige van hun, ende andere
Ingesetenen dit vervolg des Verthoonders hebben toegewesen aen den
Pastoor ende Onder-Pastoor, jae hebben de vermetentheyt gehadt van
uyt te stroeyen, dat den Verthoonder aen eenige van de
Gecondemneerde, komende van hun quytslag vragen van de misbeurde
amenden, soude te kennen gegeven hebben, dat den Pastoor, oft wel den
Overbrenger soude geweest hebben, oft den selven wel soude weten, ’t
gene bestaet in eene absolute onwaerheyt ende manifeste calomnie,
eeniegelijck verdicht om den Pastoor haetelijck te maken, ende de
gemoederen der Prochianen van hun te vervremden, tot soo verre dat
men sig vervoordert van hun alomme niet alleenelijck uyt te schenden
voor goddeloose ende boose menschen, ende hun, hunne huysgenten, ende
Vrienden dagelijx te lasteren ende te overvallen met alle soorten van
injurien ende affronten, maer oock van hun in hunne goederen te
verhinderen, ende selfs te dreygen van hunnen persoon te mishandelen
ende qualijck te tracteren, ende want sy dese quellinge, overlast
ende verdruckinge komen te onderstaen, ter oorsaecke van ’t
voorgemeldt Vonnis, door den Verthoonder van desen Hove bekomen, waer
door de voorsz. Gulde-Broeders ende hunne Adherenten, hun daer over
tegens hunne Pastoors pretenderen te wreken, tot eene openbare
minachtinge ende merckelijcke krenckinge van ’t nodig gesag ende
authoriteyt van desen Raede. Soo versoeckt den Verthoonder, ten eynde
’t Hof gedient zy t’interdiceren aen alle ende een-iegelijck van
wat staet ofte conditie die oock soude mogen wesen, de voornoemde
Pastoor ende Onder-Pastoor, hunne Domestiquen Vrienden, oft andere
hun komende besoecken, naer te schreeuwen,te lasteren, te injuriëren,
oft andersints te vermoeelijcken, misdoen, misseggen ofte
verhinderen, in lyve ofte goederen, in’t groot ofte kleyn, met
woorden ofte wercken in eenige wyse, op pene van hondert guldens
amende te incurreren by ieder-een ende t’ elcker reyse, ende van
arbitralijck gestaft te worden naer gelegentheyt van saecke;
verklarende dat d’ Ouders voor hunne Kinderen, ende de Meesters oft
Mesteressen voor hunne Huysgenoten voor de gemelde amende sullen
moeten inne-staen.
Ordonnerende
aen den Meyer ende Schepenen van Bierbeeck hier over nauwe toesicht
te nemen, ende voor de securiteyt ende rust der voorsz. Pastoor ende
Onder-Pastoor met allen ’t gene hun toebehoort sorge te dragen,
ende in cas van contraventie, daer af aenstonts den Vertoonder
kennisse te geven, op pene dat t’ hunnen laste sal versien worden.
Ende
alsoo dese persecutie voortskomt uyt het werck ofte opstokerye van de
gemelde Gulde-Broeders, interim ende by provisie hun t’
interdiceren de vergaderinge ende d’ exercitie van hunne Gulde.
Bevelendat
hier op eenen Sondag of Heylig-dag naer de Vroeg-Misse ende
Hoog-Misse de publicatie ende affixie ter Plaetse sal gedaen worden
door eenen Deurweerder van desen Raede naer behooren, ende was
ondeteeckent, A.
F. Charliers.
Copye
van het Decreet.
Rapport
gedaen in den Raede, ’t Hof interdiceert aen ende een-iegelijck van
wat staet ofte conditie die oock soude mogen wesen, den Pastoor ende
Onder-Pastoor van Bierbeeck, hunne Domestiquen, Vrienden oft andere
hun komende besoecken, naer te schreeuwen, te lasteren, te
injuriëren, ofte andersints ter vermoeyelijcken, misdoen, misseggen,
oft verhinderen, in lyve oft goederen, in’t groot oft kleyn, met
woorden ofte wercken in eeniger wyse, op pene van hondert guldens
amende, te incurreren by ieder-een ende t elcker reyse, ende van
arbitralijck gestraft te worden naer gelegentheyt van saecke;
verklarende dat d’Ouders voor hunne Kinderen, ende de Meesters oft
Mesteressen voor hunne Huysgenoten voor de gemelde amende sullen
moeten inne-staen; ordonnerende aen den Meyer ende Schepenen van
Bierbeeck hier over nauwe toesicht te nemen, ende voor de securiteyt
ende rust der voorsz. Pastoor ende Onder-Pastoor met allen ’t gene
hun toebehoort sorge te dragen, ende in cas van contraventie, daer af
aenstonts den Vertoonder kennisse te geven, op pene dat t’ hunnen
laste sal versien worden; bevelen dat hier van op eenen Sondag of
Heylig-dag naer de Vroeg-Misse ende Hoog-Misse de publicatie ende
affixie ter Plaetse sal gedaen
worden
door eenen Deurweerder van desen Raede naer behooren, Actum 23. Junii
1723. Was geparapheert, DE MA. Vt. ende was ondeteeckent, A.
V. Ghindertaelen.
--------------------
PROTECTIE
Van
den Souvereynen Raede van Brabant, voor den Heere Pastoor van Evere,
tegens de Gulde-broeders, ende andere Ingesetenen aldaer.
Aen
den Keyser ende Koninck in synen Souvereynen Raede geordonneert in
Brabant.
Verthoont
den Raedt ende Procureur-Generael, dat hy in de maendt Junii
lest-leden bekomen hebbende provisie van Daegsel personeel, tot laste
van eenige der Gulde van Evere, om d’exceeen by hun bedreven in het
lest-schieten van den Vogel op den Toren van de Kercke, de
Gulde-Broeders ende andere Ingesetenen dit vervolg des Verthoonders
hebben toegewesen aen den Pastoor, end zyn daerdoren tegens hem
soodaniglijck ingenomen geworden, dat sy hun vervoorderen van hem
alomme niet alleenelijck uytte schenden voor eenen infamen, boosen
ende goddeloosen Persoon, ende hem, syne Huysgenoten ende Vrienden
dagelijcks naer te schreeuwen, te lasteren ende te overvallen met
alle soorten van injurien ende affronten, maer oock van hem te
menaceren, te mishandelen ende qualijck te tracteren, mede want hy
dese verdruckinge komt te lyde, ter oorsaecke van de criminele actie,
tot laste van die voorsz. Gulde aengestelt, ende de Justitie
desaengaende provisionelijck geadministreert, lancx waer de
Gulde-Broeders ende hunne Adherenten hun daer over pretenderen te
wreken tegens hunnen Pastoor, tot eene publiecke misachtinge ende
krenckinge van d’authoriteytvan desen Raede.
Soo
versoeckt den Verthoonder, ten eynde het Hof gedient zy t’
interdiceren aen alle ende een-iegelijck, van wat staet ofte conditie
die oock soude mogen wesen, den vernoemden Pastoor, syne Domestiquen,
Vrienden, ofte andere hem komende besoecken, naer te schreeuwen, te
lasteren, te injuriëren, ofte andersnts te vermoeyelijcken, misdoen,
ofte misseggen met woorde ofte met wercken in eeniger manieren, op
pene van honder guldens amend, te incurreren by ieder-een ende
t’elcker reyse, ende van arbitralijck gestraft te worden naer
gelegentheyt van saecke, verklarende dat de Ouders voor hunne
Kinderen, ende de Meesters oft hunne Meesteressen voor hunne
Knechten, Meyssens ende hunne Huysgenoten, voor de gemelde amende
sullen moeten innestaen.
Ende
alsoo dese persecutie voorts komt uyt het werck ofte opstokerye van
de gemelde Gulde-Broeders, interim ende by provisie hun te
interdiceren de vergaderinge ende de exercitie van hunne Gulde:
bevelende dat hier van de publicatie ende affixatie ter plaetse sal
gedaen worden door eenen Deurweerder van desen Raede, naer behooren,
onderteeckent, A.
F. Charliers.
Copye
van den Appointemente.
Rapport
gedaen in den Raede, ’t Hof interdiceert aen alle ende
een-iegelijck, van wat staet ofte conditie die oock soude mogen
wesen, den voorsz. Pastoor, syne Domestiquen, Vrienden, ofte andere
hem komende besoecken, naer te schreeuwen, te lasteren, te
injuriëren, ofte andersints te vermoeyelijcken, misdoen ofte
misseggen met woorden ofte met wercken in eeniger manieren, op pene
van vyftig guldens amende, te incurreren by ieder-een ende t’elcker
reyse, ende van arbitralijck gestraft te worden naer gelegentheyt van
saecke, verklarende dat de Ouders voor hunne Kinderen, de Meesters
oft Meesteressen voor hunne Knechten,Meyssens ende hunne Huysgenoten
sullen moeten innestaen voor de gemelde amende, wederhoudende voor
noch ter tydt te disponeren op de versochte interdictie van de
vergaderinge ende exercitie der gemelde Gulde: ordonneerende dat hier
van de publiatie ende affixatie, ter plaetse voorsz. sal worden
gedaen door eenen Deurweerder van desen Raede, actum 9. September
1721. Geparapheert, GRYSP Vt.onderteeckent G.
Schouten.
Copye
van de Relaese.
De
publicatie ende affixatie van seker Requeste, gepresenteert in den
Souvereynen Raede van Brabant, per den Heere Raedt ende
Procureur-Generael, tot laste van de Gulde ende Ingesetenen der
Prochie van Evere, ingevolge de schriftelijcke ordre van dito Heere
Raedt ende Procureur-Generael aen my ondersz. Verleden deen 13.
deser, onderteeckent, De Hemptines; mitsgaders uyt krachte van den
Appointemente, gemargeert op de selve Requeste, de date 9. dito,
geparapheert GRYSP. Vt. Ende onderteeckent, G. Schouten, is gedaen
den 14. September 1721.door my ornderz. Deurweerder van den
voorz.Raede, binnen de voorgeroerde Prochie van Evere, respective
naer den Dienst der Hoog-Misse, ter presentie van verscheyde
ommestaenderen, welcke affixie by Copye van de voorsz. Requeste ende
Appointemente metten effecte van myn exploict ende gewoonelijcke
signature, onder aen den voet der selve wesende, alsdan gedaen is op
de Kerck-deure aldaer, t’ oirconden etc. Onderteeckent N. Rouveroy.
Accordeert met d’Origineel. De Hemptnes.
Jos Van Eyken