Nooit brengt een oorlog vrede …
was de titel van een volksspel, gedragen door de 11 Novembergroep. Het werd voor het eerst uitgevoerd in Kemmel op 11 november 1978. Daarna begon het gezelschap een ronde door Vlaanderen. Meer dan 16.000 toeschouwers kregen zo de gelegenheid om dit stuk over Wereldoorlog I, voor en door eenvoudige mensen te smaken. Ondertussen zijn we 40 jaar verder. Naarmate 2018 vordert, zal de ene manifestatie na de andere over WO I geprogrammeerd worden. IVV wou zeker niet de laatste zijn met een bijdrage.
De ‘zwarte doos’ in het Dienstencentrum Amelberga van Stekene was stevig gevuld op zaterdag 21 april jongstleden. Stekene kreeg een primeur met de voorstelling van het boek WO I, een kruispunt in het alledaagse leven of een veranderende Vlaamse samenleving. Burgemeester en schepenen en leden van de Gemeenteraad vonden deze aangelegenheid belangrijk genoeg om ze met hun aanwezigheid te vereren. Vertegenwoordigers van diverse volkskunstgroepen en –organisaties waren erbij. De plaatselijke Heemkundige Kring d’Euzie en Davidsfonds Stekene waren eveneens vertegenwoordigd.
Auteurs Henri Vannoppen en Maria Rutten belichtten met enthousiasme de inhoud van het boek. Het is een mengeling van een lees- en kijkboek. Zoals de kaft al laat vermoeden, dompelen de auteurs ons onder in de vijver van het leven van iedere dag. En die vijver veranderde grondig door WO I. Hierbij enkele voorbeelden. Maria Rutten boeide ons met de voorstelling van allerlei technieken om het vrouwelijk haar in bedwang te houden of te laten buigen en krullen volgens de grillen van de draagster. De haartooi werd ingrijpend beïnvloed door de oorlog. Er is een duidelijk verschil tussen vóór en na. De zelfstandigheid van de vrouw gedurende de oorlog veruitwendigde zich in een praktischer haartooi, mede door het kapsel van Amerikaanse verpleegkundigen. Henri Vannoppen vulde verder aan. Hij had het onder andere over ‘Congolees vlees’ (viande congelée), het invoeren van de kerstboom en kerstgebak onder vorm van de vroegere kerstblok (‘bûche’), de invoer van ‘nen jazz’ als nieuwe gezelschapsmuziek, het wegdeemsteren van het ‘befjagen’ en het importeren van de ‘Spaanse’ griep. Echt het lezen waard in het vlot toegankelijke boek met meer dan 150 illustraties.
Dr. Hist. Henri Vannoppen | Maria Rütten | Burgemeester Stany De Rechter in gesprek met Henri Vannoppen |
Een groot deel van gegevens en beelden voor dit boek, uitgegeven door het IVV, komt uit de archieven van het Erfgoedhuis Kortenberg in Erps-Kwerps (Documentatiecentrum en Beeldbank via secretaris Monique Meys en bestuurslid Paula Lelong). Afbeeldingen en documentatie in verband met haartooi werden ter beschikking gesteld door Maggy Exelmans. Dank zij foto’s en tekeningen van plaatselijke Heemkundige kring d’Euzie (via Edy Hofman en John Buyse) kreeg het boek een Stekens tintje. Voor verwerking van teksten en foto’s zorgden Machteld Van den Bossche en Hugo Bulterijst.
Het orkest van Volkskunstgroep Reintje Vos
De opgang van de papaver is iets wat het boek niet behandelt. Niet dat de papaver, officieel grote klaproos of Papaver rhoeas L., niet bekend was vóór WO I. Rembert Dodoens vermeldt ze in zijn ‘Herbarius oft Cruydt-Boeck’ uit de 16de eeuw als ‘Clapperroosen oft Collebloemen’. Hij weet erbij te vertellen dat 500 jaar geleden waterige aftreksels gebruikt werden bij longinfecties en pijn. Hij trekt dat gebruik wel sterk in twijfel als een ‘dwalinge’(1). Extracten van de klaproos worden nu soms nog aangewend om een donkere kleur te geven aan hoestsiropen. Klaproos bevat wel alkaloïden, waaronder het rhoeadine, maar in veel te lage concentraties om enig effect te hebben(2). Geen baat voor soldaten op het slagveld dus.
Het was wel bekend dat klaprozen snel terug aan het groeien gingen op terreinen die sterk waren omgewoeld. Klaprozen waren de kenmerkende begroeiing op het slagveld na de slag van Waterloo in 1815. Meer dan 100 jaar vroeger was er de slag van Neerwinden (29 juli 1693) waarin Willem III van Oranje verslagen werd door Maarschalk François Henri de Montmorency-Bouteville, hertog van Luxemburg. Deze slag werd als een van de bloedigste beschouwd uit de 17de eeuw. Ongeveer 20.000 soldaten lieten het leven. Een jaar later stond het terrein vol klaprozen, als het ware een eerbetoon aan de gesneuvelden. Een legende geeft een verklaring voor de zwarte vlekken op de kroonbladeren. Het zou een straf van God zijn omwille van de trotse wijze waarop de grote klaproos zich laat zien. Daarom wordt de klaproos weleens ‘duivelsbloem’ genoemd. In bloementaal betekent ‘common poppy’ zoveel als: ik zal mij niet laten overtroeven. De naam kollebloem heeft te maken met het groeien tussen tarwe (wanneer er geen herbiciden werden gespoten). In Rusland worden jonge leuke meisjes vergeleken met klaprozen. Ze mogen evenwel geen klaprozen blijven, want anders worden ze aanzien als te intrigerend. Verschillende tradities brengen de klaproos in verband met bliksem en donder (Beieren). Engelsen vinden het geen goed idee om klaprozen te plukken: ‘plucked poppies make thunder’. In Wallonië krijgt de klaproos de epitheta Fleûr di tonîr, Tonîre, fleur du toni, Tonouêr. Toch worden de bloemen ook opgehangen onder afhangende daken of euzies om het huis te beschermen tegen blikseminslag. John McCrae schreef in 1915 reeds zijn wereldberoemde woorden: ‘In Flanders fields the poppies blow between the crosses, row on row’. De klaproos werd na WO I dé bloem van de herdenking. In 1921 organiseerde het Britse legioen zijn eerste Poppy Day. Sedert die officiële promotie prijkt de klaproos in ieders knoopsgat, op ieders kleedje, aan de Menenpoort, op de graven van bekende en onbekende soldaten. Die alomtegenwoordige klaproos herinnert ons aan de dwaasheid van die eerste ‘groote oorlog’. Ze maakte Vlaanderen in de hele wereld bekend, tot in Australië en Nieuw-Zeeland(3).
Figuur: klaproos of Papaver rhoeas L. in Vlaamse velden
(bron: http://www.kuleuven-kulak.be/bioweb/ geraadpleegd op 3 juni 2018)
WO I was een donkere tunnel. Miljoenen mensen werden de tunnel ingejaagd, niet vermoedend welke verschrikkingen hen te wachten stonden. Eens de tunnel door, kwamen ze terecht in een andere wereld. WO I, een kruispunt in het alledaagse leven of een veranderende Vlaamse samenleving is een mooie illustratie van wat auteurstalent en samenwerking vermag, mits totaal vrijwillige inzet. Hartelijk dank aan allen die meewerkten aan de realisatie. Dank ook aan de Gemeente Stekene die een ploeg werkbijtjes ter beschikking stelde (onder leiding van hoofdbij Valerie Lambertyn). Op deze wijze geraakt het Instituut voor Vlaamse Volkskunst steeds meer geïntegreerd in de Stekense culturele gemeenschap.
We wensen de lezers een boeiende lees- en kijktocht met feitenmateriaal van vóór en na Wereldoorlog I !
Gert Laekeman
Voorzitter van het Instituut voor Vlaamse Volkskunst
(1) Dodoens R. Cruydt-Boeck. Plantijnsche Druckerije, Antwerpen 1608 pp. 796-798.
(2) Bruneton J. Pharmacognosy: phytochemstry of medicinal plants, Ed. Tec & Doc, Paris 1999 p. 919-920.
(3) De Cleene M, Lejeune MC. Compendium of symbolic and ritual plants in Europe. Mens & Cultuur Uitgevers, Gent 2003: pp. 479-486.